Ik werd gek daar. Al die geluiden, die wanorde, het geijsbeer, de druppels melk die aan het koffiezetapparaat hingen. De stemmen, de te kleine vuilnisbak bij de pantry en het ergste; de geur van vreemde mensen. Allerlei mensen, de hele dag door mensen. En dan word je ook nog geacht, in je pauze van een half uur, bij die mensen aan tafel te eten. Want je moet immers een band opbouwen met je collega’s. Oh my god, de geur van andermans boterhammen. Die zweterige kaas, de boterkuipjes. Vaak ging ik buiten bellen of naar de wc om even rust te hebben en op mezelf te zijn. Alles rook zo sterk en dat geluid van kauwende mensen, met halfvolle mond pratende mensen, stukjes brood tussen tanden, natte stukjes lunch die uit hun mond vlogen als ze spraken. Te veel indrukken, te veel, te veel, te veel. Gewoon echt te veel.
Nee, ik trok dat niet. Het kantoor in combinatie met een baan in loondienst waarbij je gezellig met de rest mee moet doen. Het kantoor met al zijn geluiden en zijn voetstappen en zijn muziekjes en muzakjes. De opgelegde samen-momenten met collega’s. Ik trok dat niet.
Maar ik hield van mijn werk en de klanten en de uitdagingen in dat werk. Ik hield van het in verbinding staan met mijn collega-ontwerpers. Wij, die allemaal hun eigen weg zijn gegaan en elkaar nog steeds zien, elkaar volgen, afspreken.
De taal van ruimte. Als we deze taal goed toepassen is deze onweerlegbaar en duidelijk.
Ik trok dat niet, het ‘s ochtends in de metro staan, als je er nog bij paste ten minste. Ik trok dat niet, al die geuren, tandpasta, badedas, of zweet, ochtendasem. Die drukte, de te hard pratende mensen, ‘s ochtends vroeg, mensen die tegen elkaar brullen terwijl ik er, een kop kleiner, tussen sta. Oh mijn god, door de grond zakken, op de noodrem drukken, oplossen in het niets, ik wilde hier gewoon niet zijn.
Herkenbaar? Ik weet dat een bepaald type mens zich zal herkennen in bovenstaande. Dan hoor je bij de mensen met de beste eigenschappen voor het hebben van de slechtste ervaring op kantoor. Shit? Ja. Maar gelukkig is er steeds meer aandacht voor.
Mij zou je kunnen omschrijven als een typische introvert, ik ben het toonbeeld van een hoogsensitief persoon en als kers op de taart ben ik een ADD-er pur sang.
Allemaal eigenschappen die mij tot mezelf maken en die ik in de loop van mijn leven heb moeten accepteren. Ik heb lange tijd gedacht dat het aan mij lag, dat ik me niet aan moest stellen en daarin ben ik, jaren geleden, behoorlijk over een energetische grens gegaan. Extraversie is, in veel situaties en op veel plekken, de norm. Het is ook het natuurlijkst. Zoals geluid dominanter is dan stilte, rood feller is dan lichtgroen is de extravert dominanter dan de introvert. Niets mis mee. Maar wel goed om bij stil te staan.
Extraverte mensen krijgen energie van mensen en reuring om zich heen, ze vinden het vaak gezellig om te babbelen en te geinen, ze kunnen zich prima concentreren in een drukke ruimte en kunnen omgaan met veranderende situaties. De mens is een sociaal dier. Het is inherent aan extraversie dat deze meer aanwezig is.
Maar dat wil niet zeggen dat de tegenhanger van deze sociale cultuur niet minstens zo belangrijk is. En al helemaal niet dat deze niet-sociaal is. De introverte mens heeft eigenschappen die meer ingetogen zijn, maar die daarom niet minder waardevol zijn. Je kunt niet verlangen dat een introvert zich als een extravert moet gaan gedragen. En omgekeerd is evenmin mogelijk. Maar we kunnen ons wel bewust zijn van deze verschillende eigenschappen in mensen. Er moet plaats zijn voor beide karakters.
Wij, interieurarchitecten, creëren deze situaties waarbij introversie dominant is. Stiltegebieden, concentratieplekken. Daar tegenover ontwerpen we plekken waar ruimte is voor ijsberen, bellen, babbelen en geinen. En daar tussenin maken we ruimten die heel erg geschikt zijn voor overleg en verbinding. Zodat elke gebruiker van de ruimte, naargelang zijn behoefte, zich kan afzonderen of in stilte kan werken en zich onder de mensen kan begeven.
De verschillende gebieden die je in een gebouw situeert moeten vanuit de basis in het interieurplan geïntegreerd zijn, zodat je met zo min mogelijk toeters en bellen de gewenste ruimte creëert. De indeling speelt de belangrijkste rol en daaruit voort komt de routing en de manier waarop de akoestiek opgepakt wordt. Plafond-, muur- en vloerafwerkingen. Inrichting, bekleding en aankleding. Materialen kunnen zowel de akoestiek verbeteren als wel een eigen taal gaan vormen. De taal van materiaal. De taal van vorm, inrichting. De taal van ruimte. Als we deze taal goed toepassen is deze onweerlegbaar en duidelijk. Deze taal vertelt hoe gebruikers zich in deze ruimten dienen te gedragen.
Na
Sinds ik de signalen van mijn lichaam serieus ben gaan nemen en ben gaan accepteren dat ik, om gezond te kunnen werken, niet op drukke, chaotische plekken moet verkeren, snap ik waarom ik zoveel stress kreeg van die tijd op kantoor. Waarom ik niet geschikt ben voor een baan in loondienst.
En waarom zelfregie voor mij noodzakelijk is, want nu ik mijn eigen studio heb kan ik werken waar, met wie, op welke manier en hoe ik wil.
En dat haalt het allerbeste uit mij. Door te weten wat ik nodig heb om gezond te kunnen werken pas ik mijn ruimte hierop aan. En kan ik ervoor kiezen om met de leukste Anderen in een ruimte te werken.
Vertel eens; neig jij meer naar het zijn van een introvert of een extravert?
Comments